Ga naar inhoud

3.6 Het plaatsen en gebruiken van de Gasmal

Doel

Deze instructie is bedoeld om de informatieoverdracht van MPL die voor het multidisciplinair proces van het belang is te stroomlijnen. Gaat hier met name om de overgang van gegevens uit programma Gasmal over te zetten in de plotapplicatie van LCMS. In LCMS zijn dezelfde mallen opgenomen als in het programma Gasmal.

Samenstelling

MeetPlanOrganisatie, bestaat uit een piket Meet Plan Leider en uit een aantal parate meetploegen. Bij een incident waarbij (vermoedelijk) gevaarlijke stoffen zijn betrokken wordt deze dienst gealarmeerd.

Adviseur Gevaarlijke Stoffen

Deze regionale piketfunctionaris adviseert de brandweer officier van dienst of het Commando Plaats Incident, CoPI. De AGS richt zich net als een CoPI op het brongebied.

Meet Plan Leider

De (inter)regionale functionaris geeft vanuit het brandweer actiecentrum meetplan verplaatstings- en meetopdrachten aan de meetploegen. Hiervoor wordt eerst een verwacht effectgebied geplot, op basis van de betrokken stoffen, het geconstateerde of verwachte scenario.

Advisering

Op basis van de interpretatie van de meetresultaten stelt de MPL een advies op voor de operationele diensten. Dit advies bestaat onder andere uit een voorstel voor de ligging van de verschillende effectgebieden en het eventueel alarmeren van de sirenes, NL alert om de aanwezigen te alarmeren. Ook het handelingsperspectief voor de burger maakt hier onderdeel van uit. De advisering vindt plaats rechtstreek aan de AC-Brandweer. Deze neemt het advies mee in het ROT.

Geografische informatie

Geografische informatie wordt doorgegeven aan de GeoInformatie medewerker ROT nadat deze is afgestemd met de AC-B. Het is ook mogelijk dat de AC-B toestemming geeft dit vooraf te doen. Echter in het huidige LCMS kan iedereen de plotlaag zien. (dit wordt in de release van oktober 2014 opgelost).

Gegevens uit Gasmal

Als de MPL gebruik maakt van Gasmal waar een bepaalde mal op van toepassing is, dienen de gegevens overdragen te worden aan de GeoInformatie medewerker ROT.

Houdt rekening met volgende gegevens:

  • bron incident (exact aangeven);
  • windrichting;
  • mal kleur;
  • mal nummer;
  • tijdstip;
  • naam.

Elke mal moet de geo-informatie medewerker voorzien van een naam en tijdstip. Op deze wijze is voor iedereen zichtbaar van wanneer de mal is en waar het om gaat. Dit kan bijvoorbeeld de stofnaam zijn. Of verwachtte rooklaag etc. Ook als de situatie niet verandert moet dit periodiek aan de geo-informatie medewerker worden aangegeven zodat er een nieuw tijdstip bij de mal komt te staan.

Prognoses

Het is goed mogelijk om in LCMS prognoses aan te geven. Hiervoor moet dezelfde gegevens doorgegeven worden aan de GeoInformatie medewerker ROT met duidelijk in de naam een prognose en tijdstip. In LCMS is het eenvoudig om prognoselagen aan en uit te zetten. Dit is bijvoorbeeld van belang als de wind gaat draaien of bij escalatiescenario’s.

Andere geografische informatie

Het is ook mogelijk dat er andere geografische informatie van de MPL belangrijk is voor de multidisciplinaire plot. Als deze van de MPL afkomstig is zal deze mondeling overgebracht moeten worden aan de GeoInformatie medewerker ROT.

Gasmalafbeelding